Tweede test
Villa Vilijn
In het dorpje Havermouth noemden ze het nog steeds 'Villa Vilijn', ook al was het vele jaren geleden dat de familie Vilijn er gewoond had. Het huis stond op een heuvel die uitkeek over het dorp. Een deel van de ramen was dichtgespijkerd, er ontbraken een hoop dakpannen en de gevel was overwoekerd door klimop. Ooit was het een statig landhuis geweest, het grootste en voornaamste huis in de wijde omgeving, maar nu was Villa Vilijn vochtig, vervallen en verlaten.
Alle mensen in Havermouth waren het erover eens dat het huis 'griezelig' was. Een halve eeuw geleden was er iets mysterieus en verschrikkelijks gebeurd, iets waar oudere dorpsbewoners nog graag over mochten praten als er verder niets te roddelen viel. Het verhaal was zo vaak nagekauwd en op zoveel plaatsen aangedikt dat niemand nog wist wat er werkelijk gebeurd was, maar alle versies begonnen op hetzelfde moment: vijftig jaar geleden, heel vroeg op een mooie zomerdag, toen Villa Vilijn nog fraai en goed onderhouden was geweest en een kamermeisje dat de salon binnenging alledrie de Vilijnen daar dood had aangetroffen.
De meid was gillend de heuvel afgerend naar het dorp en had zoveel mogelijk mensen uit hun bed gebeld.
'Ze lagen daar met grote, starende ogen! Steenkoud! Met de kleren nog aan die ze bij het avondeten hadden gedragen!'
De politie werd erbij gehaald en Havermouth had gekookt van geschokte nieuwsgierigheid en slecht verborgen opwinding. Niemand was zo huichelachtig geweest om te doen alsof ze het vreselijk vonden voor de Vilijnen, want die waren allesbehalve populair geweest. De oude meneer Vilijn en zijn vrouw waren rijk, arrogant en onbeschoft geweest en hun volwassen zoon Marten al helemaal. Het enige dat de dorpelingen echt wilden weten was wie die moorden had gepleegd - want het was duidelijk dat drie ogenschijnlijk gezonde mensen niet allemaal in één nacht een natuurlijke dood konden sterven. Het Mes op de Keel, de dorpskroeg, puilde die avond uit van de mensen; het hele dorp